2014 12 Millstreet - Inchamay
Woensdag 20 augustus Etappe 10
Het was een goede nacht in de twee eenpersoonsbedden onder Maria’s alziend oog, want het hele huis hier hangt vol met religieuze zaken. Om acht uur zijn we beneden bij het ontbijt en daar is de ontvangst zo hartelijk, dat het half 10 is voor we weer naar boven gaan. Eily, want zo heet ze, heeft al 6 kleinkinderen en 6 overkleinkinderen en is nog heel vitaal. Een prachtig mens! We praten over Millstreet vroeger en nu, de kinderen en hun nazaten, de Holy Wells in de omgeving en natuurlijk onze tocht. Bij ons vertrek volgt een stevige omhelzing en het is roerend.
We beginnen vandaag met strak blauwe hemel, al is het wel koud (minder dan 10 °C). Onze route gaat via een klein weggetje omhoog en ofwel een paaltje of pad is missend, ofwel wij hebben het niet gezien: we verlopen ons. Gelukkig scheelt het maar een kilometer en dan zien we de vertrouwde rugzakpaaltjes weer. Tot nu toe is de route nog erg goed daarmee aangegeven, ondanks dat op internet juist over deze etappe geklaagd is.
We zien een standing stone in een wei en lopen daar even heen. We hebben vandaag toch alweer 8 kilometer weggetikt. Terug op de weg komen we de boer tegen, waar natuurlijk mee gepraat wordt, hoewel hij voor misschien maar 20% verstaanbaar is. Toch veel gelachen. Een klein stukje verder ligt een bekendere steencirkel (Knocknakilla). Die is heel mooi en heeft net als de andere een hoge standing stone ernaast staan om de aandacht te trekken.
We lopen verder met achter ons nog uitzicht op Claragh Mountain, in diepte ligt Millstreet en voor ons begint een kaal heidegebied: de Boggeragh Mountains. Daar loopt ons pad net onder langs de hoogste berg, de Musheramore van 644 meter. Eerst echter nog koffie zetten en dan een stukje omlopen naar één van de Holy Wells hier: die van St. John. Het is best groots opgezet: het Rijke Roomse Leven op zijn Iers. We drinken iets van de bron en gaan dan de moors in. Niks geen stekelstruikjes meer, het is hier échte heide en (gelukkig) ingedroogde drassige grond. Heel mooi weer en voor de zoveelste keer een totaal ander landschap tijdens onze tocht. Grappig dat we ook de Mushera kruisen, een top van 480 meter. Inderdaad: zijn buurman meet meer meters en heet daarom de Musheramore. Je verzint het niet!
Op een pas bij de verharde weg moeten we schuin naar links, maar er zijn geen paaltjes meer en er is een dicht hek. Wat nu? We gaan er gewoon doorheen en zien wel. De weg gaat in ieder geval de goede kant op door turfvelden die nog voor een deel worden gebruikt. Een zware vrachtwagen passeert ons en de chauffeur zwaait vriendelijk terug. Ik denk dat ze hier de turfwinning grootscheeps hebben aangepakt. De weg buigt namelijk ook sterk naar links rechtstreeks naar het volgende op de kaart aangegeven turfveld. Eigenlijk moeten we hier het bos in, maar dat lukt niet door de enorme goten die langs de weg liggen. Gewoon doorgaan dus.
Dan verschijnt voor ons een stevig omheind modern complex en gezien de vele windmolens hier, kan dat eigenlijk alleen maar een elektriciteitscentrale zijn. Daarom zijn hier ook de wegen op de kop gezet. Evengoed vinden we weer onze routepaaltjes en kunnen we dit desolate gebied verlaten.
We koken om zes uur op een betonnen bruggetje, rijst-vruchtenmengsel en drinken alvast één beker heerlijke wijn. In de aangename avondzon lopen we dan het uitgestrekte heidegebied Inchamay in (wel 10 km²) op zoek naar een kampeerplek. Eerst moeten we echter langs een bosrand door de hei baggeren. Vooral het oversteken van beekjes is een hele opgave, want dat houdt in dat we een paar meter door de drab omlaag moeten, oversteken en dan weer omhoog. Uiteindelijk moeten we het bos in, maar dat is van de regen in de drup. We moeten namelijk een dichtbegroeide, natte en hobbelige brandgang door met hoog gras en diepe kuilen. We redden het allemaal redelijk droog, maar wat zou dit bij regenweer zijn geweest? Gelukkig komen we rond half acht weer bij een grote bosweg, maar om daarop te komen is het 2 meter loodrecht langs een turfwand omlaag en dan weer 1 meter omhoog. Mij lukt dat nog wel gewoon, Marion doet het met haar regenkleren aan, glijdend.
Een stuk verder vinden we op een driesprong een geschikte plek voor vannacht. De tent staat snel op, dan de matjes opblazen en nog iets van die lekkere wijn, die ook nu vanwege de kou niet meer helemaal op gaat. Achter ons bij een hek waar we vandaan komen staan borden met “geen toegang” en “gevaar vanwege boomkappen”. Daar zijn we in ieder geval nu doorheen, net als die blubber.