2017 5 Monmouth - Mitcheldean
Vrijdag 26 mei Etappe 61
Met een ontbijt van twee eieren en twee quorn worstjes per persoon zitten we aardig vol als we ons Butcher House verlaten. Het begint met een kwartier tegen de autofiles inlopen naar de voet van de Kymin. Ook tal van schooljeugd in schooluniform komt ons tegemoet. Ja: het is een gewone werk/schooldag hier, de dag na Hemelvaart.
We zijn waar het pad van de grote weg af gaat voor de eerste keer ons nieuwe te volgen teken: het roze Wysis Way rondje. Tot boven bij de Naval Temple op deze 260 meter hoge heuvel loopt die nog samen met Offa’s Dyke Path, daarna buigen wij oostwaarts af. Het klimt prima door wat bos, dan weiland en tenslotte weer bos. We komen ook door wat afgeronde rotsen die ons aan de Eifel doen denken. Om half 10 zijn we boven en hebben we mooi uitzicht op Monmouth en het achterland waar wij vandaan komen. Niet normaal hoe blauw de lucht is en hoe warm het nu al is.
Na wat foto’s golft ons pad omlaag door weiland weer het bos in. Al direct merken we dat de bewegwijzering minder is en we dus meer kaart moeten lezen. Voor deze dag is daarnaast ook alle tekst van de Wysis Way gids gekopieerd, omdat ze in de bossen minder mogen bewegwijzeren. Het gaat goed tot Suck Stone, een grote ronde rots. Daar moeten we volgens de beschrijving “climb steeply to the right of the Suck Stone”. Omdat er alleen een klein paadje ná deze rots naar rechts gaat, lopen we 1 km. extra plus nog eens 1 km. terug. Dit in de gedachte dat deze rots de Suck Stone nog niet is, want het pad gaat links van deze rots. Engels! We gaan omhoog door de mooie rotsen, maar boven op het plateau is weer geen routeteken en zegt de routebeschrijving “follow the path up the left edge of the small cliff and then along the top for a few yards”. Uiteindelijk blijken we réchts over de rotsrichel te moeten. Tsja, hier is niet tegenop te lopen.
We pauzeren even op de rots en volgen nu door dit Eifelachtige Highmeadow Woods de routebeschrijving nauwgezet: het zijn vaak piepkleine paadjes waar regelmatig grijze eekhoorns te zien zijn. We verlopen ons toch nog iets en houden rond twaalf uur een koffiepauze langs een bosweg net voor Hillersland. Twee vrouwen passeren en een uitgebreid praatje volgt. Heel grappig dat ze ons de weg moeten vragen, terwijl ze zelf zeggen ‘We can’t get lost; this is an island’.
Bij Hillersland moeten we ruwweg drie kilometer tussen de twee wouden Highmeadow Woods en de Forest of Dean door weilanden oversteken. Dat lijkt op de kaart het makkelijkst, maar het is killing: snikheet (meer dan 25°C), geen fatsoenlijke markering, steil omhoog en oplaag en talloze stiles: klimtrappen tussen de weilanden die meestal zo hoog zijn dat je boven je macht moet tillen (en weer omlaag). Een martelgang waardoor we pas tegen half drie het Forest of Dean bereiken. Nog bijna 10 km. te gaan vandaag…
Gelukkig zijn in dit bos geen stiles meer en is er schaduw. Het loopt dus een stuk beter. Interessant dat dit woud nu vooral een mountainbike bos is, maar een 150 jaar geleden flink industrieel was: mijnbouw. We passeren rails, steenbergen en diverse gebouwen, maar als we niet wisten wat het was, dan was het gewoon bos met nu en dan een oud gebouw: de spoorlijnen en steenbergen zijn volledig overwoekerd. Marion moet bij een rustpauze bij een oud spoor nog haasten om niet in de broek te plassen, want een muisje rent van de andere kant van de weg recht op mij af en ik spring naar haar ‘aaahhhh’ razendsnel van schrik op. En dat vindt zij hilarisch.
De logistieke planning voor vandaag was een uitdaging, want er zijn geen pubs, geen winkels en geen campings op deze route. Eigenlijk is het bijna alleen maar 20 km. bos. We hebben echter bij een Victoriaanse tearoom afgesproken dat we daar rond zes uur een etenspakket op kunnen halen en met een outdoorcenter drie km. verder dat we daar kunnen kamperen. Dat loopt gesmeerd: we krijgen rond half zes van Ned bij Aunt Martha’s Tearoom ons pakket plus een rondleiding in de historisch aangeklede zaaltjes.
Dan volgen de laatste stukken bos van de Forest of Dean, die we qua afwisseling toch minder vonden dan de Highmeadow Woods vanmorgen met zijn rotsen. Marion spot nog een hert in een veld en dan staan we voor de dichte poort van het Wilderness Centre. Zo lijkt het, want de dikke ketting met slot ligt er zo op dat het afgesloten lijkt, maar toch open is. Dat kan geen toeval zijn. We lopen het landgoed op, maar zien niemand bij de gebouwen. Daarom maar eerst op het centrale terras onze prima salade met aardappel/kaas pastei met chutney opeten. We hebben hier enorm uitzicht over het dal van de Severn, die we hier en daar breed zien slingeren.
Uiteindelijk komen we toch iemand tegen: de zoon van de eigenaar die de hond was uitlaten. We krijgen aangewezen waar we de tent kunnen opzetten (in de walled garden) en daar is warempel een privé warme douche. Zo staat om acht uur onze tent op in de volle zon en kunnen we Zuid-Europees nog een uur een uur in de zon met een mok rode wijn bijkomen van deze monstertocht van uiteindelijk 26 km. en 1450 hoogtemeters, die vooral zwaar is geworden door de vele stiles en het vele zoeken vanwege de slechte bewegwijzering van Wysis Way.