2019 11 Cheillé - Pont-de-Ruan
Maandag 10 juni Etappe 120
Na ons roggebrood met tomatenhoemoes ontbijt in de grote kamer met echt servies zijn we om 8.15u. op pad. Het is droog, maar wel koud. De jassen moeten daarom aan tegen de wind. We dalen 5 kilometer af naar Azay-le-Rideau, het eerste plaatsje aan de Indre die we vanaf hier stroomopwaarts tot bij de bron gaan volgen. We verlaten de GR3 (die de Loire volgt) en stappen over op de GR46.
Eerst gaan we echter het beroemde kasteel bezoeken. Het gaat om half tien open en precies op dat moment koken we op het toegangsplein aan. Er staat een kleine rij van mensen, dus we kopen eerst vers brood voor vanmiddag en een pain au chocolat en een chausson aux pommes voor nu. Het kasteel is niet groot maar voldoet wel volledig aan een Loire kasteel: een kasteelachtig paleis dat midden in de Indre ligt, temidden van veel water en een mooi park. Het staat volgens ons terecht op de lijstjes van de mooiste Loire kastelen.
Na een bezoek van een uur, deze keer ook van binnen, steken we de Indre over voor de GR46. De rivier is hier een doolhof van eilanden met stuwen, stroomversnellingen en een watermolen. Zo zullen we er waarschijnlijk nog veel gaan zien. We trekken een stuk de heuvels in. Het zijn geen korenvelden of wijnranken meer: hier vooral weilanden met bossen. De zon breekt nu helemaal door, het is dus weer tijd voor T-shirt, korte broek en zonnebrand. We komen in Villaines-les-Rochers, een langgerekt Y-vormig dorp waar elk huis in de achtertuin weer grotten heeft. Dit dorp is bekend vanwege zijn rietvlechten en ze zien ook wilgenbosjes die daarvoor zijn aangeplant en een menshoge rieten korf bij de rietcoöperatie. We lopen een stuk het dorp in, maar de café/winkel is gesloten vanwege tweede Pinksterdag. We vinden wel een picknicktafel in de zon bij een openbaar toilet. Dat is een mooie lunchplek voor koffie met vers brood.
Het tweede deel van onze tocht vandaag valt nog niet mee. Het is bijna 24 kilometer en daarin tellen we het rondje kasteel nog niet eens mee. We voelen daarnaast ook de tocht van gisteren, plus het is warm. Het pad gaat over een kaal plateau naar het dorp Saché. Daar ligt ook een bakker en café en we hopen dat die wel open is. We zien beelden van lekker koude ijsjes voor ons. Helaas: ook gesloten. Op een bank op het plein komen we bij en maken we de onvermijdelijke lullige grap over de voornaam van de schrijver Balzac die hier heeft gewoond: Jean Claude.
Drie kilometer verder zijn we in Pont-de-Ruan waar we een AIRBNB hebben vastgelegd. De ontvangt door Nathalie is nogal koel en het blijkt dat zij dacht dat we om half drie hier zouden zijn en ze kon ons niet bereiken. We blijken ons vakantietelefoonnummer niet met haar te hebben gedeeld… Onze kamer is prima; net als de rest van het huis Indiaas ingericht. We kunnen nog vers brood krijgen uit een broodautomaat en een mooie foto van de Indre met watermolen vlakblij het huis maken. Daarna is het aperitief (= brood met makreel en wijn), douchen en een pakjesmaaltijd. Behoorlijk stram gaan we om 21u. naar bed, terwijl het regent.