2019 25 Villejovet - Lys St. Georges
Zondag 25 augustus Etappe 132
We hebben als een blok heel veel uren geslapen. Ons ontbijt is in een soort feestzaal en goed verzorgd. We krijgen uitleg en een kaartje hoe we zonder om te lopen aan de andere kant van de rivier bij de GR46 komen. Yves en Mad hebben de molen nu 15 jaar maar willen er blijkbaar van af. Met nu en dan een passant die € 62,- voor kamer en ontbijt betaalt en misschien soms een bruiloft zal dit inderdaad geen vetpot zijn. Zeker gezien het enorme onderhoud. Voor ons was het evengoed een fantastische plek.
Het pad terug naar de GR is mooi, bebost en schaduwrijk. Eigenlijk mooier dan de meeste stukken van de GR-route die we tot nu toe hier hebben gelopen. Het heeft er waarschijnlijk ook mee te maken dat het landschap nu verandert: in plaats van een heel breed dal waar de Indre door stroomt, is het dal hier smaller met de Indre veel lager dan de oevers, plus groener en heuveliger. We zitten dan ook tussen de droge vlaktes van de Berrichonne en het heuveliger en nattere haaglandschap van de Boischaut.
Net als gisteren gaan we door een groot bos en net als gisteren houden we daar onze vroege lunchpauze. Het verschil is echter dat we door ons late ontbijt en vertrek nu 4 tot 5 kilometer minder hebben gelopen. Gelukkig is het vandaag vrij kamperen, dus is er geen druk om door te moeten lopen. Met ons bewezen een uur lopen, anderhalf uur pauze patroon gaat het goed. In een uitgestorven dorp waar een buitenkraan van een huis werkt moeten we wel een paar liter water bijtanken, want de 35°C zal het vandaag ook wel halen.
Om half zes zijn we in het gehucht Lys St. Georges. Dat ligt bovenop een 60 meter hoge heuvel: de kerk op het hoogste punt, het groot kasteel met slotgracht daarnaast. Allemaal uit de 13e eeuw, met veel gras en bomen, wat oude huizen én een gemeentelijk toiletgebouw met WC-papier en kraan. Hier gaan we zeker overnachten. Het is nog puzzelen welke mooie plek het gaat worden, maar uiteindelijk wint een grasveld wat lager dan de kerk met uitzicht op het mooie dal met hagen het. Rob heeft nog sjans met de vrouw die ernaast woont en het prima vindt als we er kamperen. Het maakt haar niets uit: ‘je m’en fous’. We eten op een bank voor de kerk onze pakjesmaaltijd met een glas wijn en na het tandenpoetsen liggen we om half tien in bed, nog nalachend over het feit dat één van onze alternatieve slaapplekken nu door een schijnwerper van de kerk vol in het licht staat.