2019 28 la Châtre - Ste-Sévère s/Indre
Woensdag 28 augustus Etappe 134
Om 7.15u. zijn we op pad: Het wordt naar verwacht weer warm, er zijn meer dan 22 km. gepland plus het wordt nog meer stijgen en dalen. Het begint direct heel goed want het pad dat onderlangs de camping de Indre volgt is Ardennen-achtig: stromende kiezelbeek, veel groen en een rotswand van 20-30 meter hoog. Daarna volgt een steile holle weg en dan beseffen we dat de eerste helft van deze tocht qua natuurschoon wel wat eentonig was. Een stukje verder steken we de Indre 2x over en daar zien we eens stuk of vijf waterratten op een weiland. Heel rustig lopen ze terug naar de Indre. Het wordt nog mooier want op de holle weg die volgt zien we een hermelijn midden op de weg die ons rustig aankijkt en dan huppelend voor ons wegloopt.
Ondertussen zijn de truien uit want het wordt alweer warm. Door prettig geaccidenteerd vrij groen landschap lopen we tot Pouligny-St.-Martin, waar bij de kerk een picknicktafel in de schaduw staat. Het is tijd voor onze lunch. Dit gehucht is een village fleuri en dat is te zien aan de vele bloemen bij deze picknickplaats en langs de weg. Leuk, hoewel wij verwend als we zijn een openbaar toilet missen. Deze dag heeft nog meer in petto: een paar kilometer na Pouligny-St.-Martin volgt een fantastisch dal met mooie hellingen erlangs en stroomafwaarts zicht op het diepere Indre dal. Gecombineerd met een holle weg is het af!
In zo’n hitte als deze maken we vaker grapjes over de ijscoman die langskomt of een plek midden in niks waar je ijs kunt kopen. Dat wordt vandaag waarheid want als we ons bij Ligny voorbereiden op een rustige afdaling door velden naar Ste. Sévère s/Indre verschijnt ineens het watersportmeer van Pouligny-Notre-Dame en daar zijn ijsjes te krijgen. Niet alleen dat: er is ook een nieuwe en lege camping, een strand en een baan over het meer waarop je rondjes kunt waterskiën, waterboarden enz. Heel interessant en we denken dat zoiets toch ook wel in Nederland zal bestaan.
We dalen door de warme velden af naar de Indre die hier in een dal van vijftig meter diep ligt met aan de overkant Ste. Sévère s/Indre. De Indre zelf ligt hier al droog. Al het water komt van een zijbeek: de Brûlé die ook niet heel breed is. We naderen dan ook met rasse schreden het einde van het Indre-stroomgebied (en ook het departement). Nu eerst Ste. Sévère: het is een flinke klim omhoog. Ook dit dorp is rustig en zowel het restaurant als het café zijn dicht. De superette is gelukkig wel open en daar wordt fris en chips gekocht die we op het marktplein verorberen. Het is een mooi plein met een open houten markthal, een middeleeuwse toegangspoort én een museum over de film Jour de Fête. Die is hier in 1949 opgenomen en nog steeds denkt men daar toeristen mee te trekken of is men er nog steeds trots op, of een combinatie van beide. Er staat in ieder geval een draaimolen, een pipowagen en er hangt een fiets op. Ook op andere plekken zien we dingen van een postbode, een fiets of een oude vrouw met schaap. Allemaal zaken die blijkbaar met die film te maken hebben. Ze blijven toch wel een beetje in het verleden hangen.
Tegen zes uur lopen we naar de kleine gemeentecamping en die blijkt dicht te zijn, ondanks dat die nog steeds op de website van de gemeente staat. Er hangt een ketting met het bericht dat vanwege werkzaamheden hij in seizoen 2019 gesloten is. Omdat de kraan nog werkt en we er redelijk ongezien de tent kunnen opzetten, blijven we hier. We eten een pakje, drinken wat wijn en zetten tegen acht uur de tent op. Alleen de warme douche zullen we vandaag moeten missen.